BR 798 724-1 / BR 998 014-5 / BR 998 855-1
Trix heeft in de loop van de tijd diverse versies van de railbus uitgebracht. De “Verbrennungstriebwagen” die hier ligt, is een twee rail gelijkstroommodel uit de periode 1979 – 1985.
Eerste indrukken
Gezien de leeftijd, ziet deze railbus er helemaal niet slecht uit. Het karakter van het grote voorbeeld komt in het model mooi tot uitdrukking. De verhoudingen lijken goed gekozen en de bedrukking is mooi uitgevoerd. De standplaats, revisiedatum en andere zaken zijn onder het vergrootglas scherp af te lezen. Het model kan natuurlijk niet wedijveren met de huidige modellen.
Omdat ook de oerversie van Fleischmann (art. 4400) onder handbereik is, wordt al snel een vergelijking met dat model gemaakt. Opvallend is dat de motorwagen van de Trix een stuk compacter en zwaarder is. De uiterlijke verhoudingen van de Trix zijn beter getroffen. De Fleischmann railbus is breder en hoger, maar ook korter en minder gedetailleerd. De oude modellen van Fleischmann zijn dacht ik allemaal schaal 1 op 83 en in dit geval is het model ook nog ingekort. Nu ze naast elkaar staan, valt op hoe de Fleischmann maten uit de toon vallen.
Boven de Fleischmann
Onder de Trix
Analoog rijden
Op het proefbaantje blijkt de analoge Trix wel “aardig” te rijden, maar wel met de nodige herrie. Het motortje is de bekende 3-polige motor die in meer Trix modellen te vinden is. Dit exemplaar heeft een motoras welke aan beide zijden uitsteekt. Op de uiteinden zijn wormwielen gemonteerd. Door middel van een tandwielenconstructie worden beide assen van de motorwagen aangedreven.
De stroomafname wordt over alle wielen van het motorvoertuig gerealiseerd (en indien gekoppeld, doen ook de wielen van de bijwagen mee). De VT heeft geen antislipbandjes, maar er is een reserve wielset bijgevoegd waarvan één wiel is uitgerust met een antislipbandje. De bus heeft front- en sluitverlichting.
Andere motor
Bij SB Modellbau ís gekeken naar een vervangende motor. De prijs ervan valt niet mee en de moeilijkheidsgraad is als “III” gekwalificeerd. Volgens mij kan dat eenvoudiger en goedkoper.
Bij GM&S is vervolgens een Mashima 14x24 besteld. Dit formaat motor past op de plek waar de oorspronkelijke motor zat, zonder dat er freeswerk nodig is. De wormwielen zijn van de oude motor verwijderd en op de nieuwe geplaatst. Omdat de nieuwe motor wat “dunner” is dan de oorspronkelijke, is een metalen plaatje gelijmd waar de motor op geplaatst zal worden.
Twee decoders
De “Schienenbus” krijgt in elke wagen een decoder. Voordeel hiervan is dat er geen extra snoeren tussen de wagens nodig zijn. In de motorwagen is een NEM 651 stekkerdoosje geïnstalleerd waar een Viessmann 5243 ingeplugd is. De bijwagen is uitgerust met een Uhlenbrock functie-decoder. Via de koppelstang tussen motorwagen en bijwagen worden ook de wielen van de bijwagen in de stroomvoorziening van de motor betrokken. Dit ter verhoging van de bedrijfszekerheid van het treinstel. Weinig dingen op de modelbaan zijn zo vervelend als haperende voertuigen op wissels en kruisingen.
Digitaal rijden
Naast het nummer worden een paar CV’s gewijzigd die betrekking hebben op de aansturing van de motor, aanrijd spanning, uitloop, ed. Ook is de maximale snelheid beperkt tot 70 schaalkilometers per uur. Dat is snel genoeg voor mijn baantje. Met de nieuwe motor rijdt de VT zeer goed. De 798 laat een vloeiend rijgedrag zien. De stroomafname is uitstekend.
Naschrift
Op een later tijdstip is de tussenwagen, met bedrijfsnummer 998 014-5, aangeschaft. Deze tussenbak is passend bij de tweedelige railbus. De tussenwagen is o.a. herkenbaar aan het ontbreken van de (claxon) hoorns. Door toevoeging van de derde wagen, wordt de stroomafname uitgebreid met 4 extra wielen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb